Duisternis en de lichtbron

‘Jezus nam opnieuw het woord en zei: Ik ben het Licht voor de wereld; wie Mij volgt, loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft het licht dat leven geeft.’  Johannes 8:12

Een opvallende gebeurtenis tijdens het sterven van Jezus Christus is de duisternis die drie uren lang over het kruis viel. Mattheüs en Marcus hebben deze gebeurtenis zelf meegemaakt. Lukas, de wetenschapper en arts, schrijft er ook over na nauwkeurig historisch onderzoek te hebben gedaan. Hun verslagen zijn tussen de 4 en 32 jaar na de kruisiging opgeschreven. Er zijn ook buitenbijbelse schrijvers die over deze duisternis hebben geschreven. De historicus Thallus schreef er over rond 52 n. Chr. Zijn boeken zijn verloren gegaan, maar Julius Africanus, een collega, citeert hem zodat we toch iets weten van wat hij schreef. Zo weten we dat Thallus dacht dat de duisternis tijdens de kruisiging een zonsverduistering was. Africanus stelt dat de duisternis er inderdaad was, maar gelooft de verklaring van Thallus niet. Op die dag was het namelijk volle maan en dan is een zonsverduistering onmogelijk. Bovendien duurt een zonsverduistering hooguit enkele minuten.

Verder schrijft de geschiedschrijver Flegon (137 n. Chr.) er als volgt over: “In het vierde jaar van de 202e Olympiade ( = 33 n.Chr.) gebeurde ‘de grootste zonsverduistering’. ‘Het werd nacht op het zesde uur van de dag (dat wil zeggen middag) zodat er zelfs sterren aan de hemel verschenen. En er was een grote aardbeving in Bithynië, en in Nicea werden veel dingen omvergeworpen.” Dit verslag klopt met het bericht over de aardbeving waar Mattheus het over heeft (27:51), inclusief het tijdstip en het feit dat het kennelijk een lange periode duister was. Zo zijn er meer bevestigingen dat de Bijbelse verslagen van de kruisiging en opstanding van Jezus historisch betrouwbaar zijn.

Wat betekende deze duisternis eigenlijk? Jezus’ eigen woorden geven een hint. Toen Jezus werd gearresteerd zei Hij namelijk: ‘Toen Ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt u de handen niet naar Mij uitgestoken. Maar dit is uw uur en de macht van de duisternis.’ (Luk. 22:53) God geeft een periode ruimte aan de duisternis zou je haast zeggen – omdat het past in Zijn plan. Verder zal deze plotselinge nacht – terwijl het licht had moeten zijn – ook verwijzen naar de duisternis die door mensen in de wereld gekomen is. We kunnen niet alle schuld bij ‘de duisternis’ / ‘satan’ leggen. God had een wereld zonder zonde en dood geschapen, maar de mens keerde zich af van God. De wereld, die vol licht had moeten zijn, werd verduisterd.

Waar de duisternis die de slang bracht in Gen. 3 precies vandaan is gekomen zegt de Bijbel niet. Maar Adam en Eva hebben er wel naar geluisterd. Ze verlieten God. En God is Licht, zonder een spoor van duisternis (1 Joh. 1:5). Eenmaal zonder God raakten we dit pure licht kwijt, en dus ook het licht van de wereld, de weg, de waarheid en het leven. En … zonder God zijn we niet in staat onszelf te verlichten.

Dat laatste, daar zal niet iedereen het mee eens zijn. Toch, hoe confronterend het ook is, puur licht is niet in ons innerlijk te vinden. Dat moet van buiten komen, van God die de enige bron van puur licht is. Jakobus schrijft in zijn brief (1:17): ‘Elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten; bij Hem is nooit enige verandering of verduistering waar te nemen.’ Gelukkig ben je als je dit kunt meebidden. Gelukkig ben je als je niet vertrouwt op je eigen licht maar zegt met de profeet Micha: ‘Al ben ik gevallen, ik sta op. Al is het donker om mij heen, de HEER is mijn licht.’ (Mich. 7:8b).

Nog voor dat Jezus stierf, bleek al dat de duisternis het aan het verliezen was, want ze duurde ‘maar’ drie uur. Er zat een begin en een eind aan. God begrensde de duisternis. En op de derde dag bleek definitief dat Jezus sterker is dan de dood. Ook nu nog is de duisternis begrensd. En dat vieren we met Pasen. Voor wie op Jezus vertrouwd, is de duisternis eindig. Met Ps. 18:29 mag je het zeggen: ‘U, God, bent het die mijn lamp doet schijnen, U HEER, mijn God, verlicht mijn duisternis.’ Wie Jezus volgt, loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft het licht dat leven geeft.

De vraag is wat je wilt als mens. Iemand zei ooit eens: “Je kunt niet krijgen wat je niet wilt hebben.” Als je Gods licht niet wil, kun je dat licht niet krijgen. Je kunt er voor kiezen het licht ergens anders te zoeken dan bij Jezus die het Licht van de wereld is. En toch: kom .. laten we vandaag Jezus ontvangen in ons hart. Voor het eerst. Opnieuw. Hij zet ons dan in vuur en vlam. Niet door ons licht te geven, maar door Zelf in ons te komen. En Hij maakt dan alle dingen nieuw. Want .. Hij is opgestaan, en Hij leeft!

Ben van Werven, voorganger Kruiskerk Diever